Heupdysplasie (HD)
De heup ontwikkelt zich gedurende de eerste 12 maanden van
de hond. Een strak gewrichtskapsel rondom het gewricht
zorgt ervoor dat de kop van het bovenbeen in de heupkom
getrokken wordt. De kop ontwikkelt zich dan tot een mooie ronde
kogel die precies in de heupkom past (zie linker plaatje)
Bij honden met aanleg voor heupdysplasie is dit gewrichtskapsel te slap. De heupkop vormt zich dan te plat en de kom te ondiep (zie het rechterplaatje), zodat de kop gemakkelijk uit de kom kan schieten. Omdat het kraakbeen in de heup hierbij beschadigd raakt, vormt zich nieuw bot op de kop en de komrand (artrose). Het kapsel zal dikker worden om de instabiliteit in het gewricht te verminderen.
Jonge honden met HD gaan wat vaker zitten of liggen dan honden zonder HD. Omdat het vaak beiderzijds voorkomt, loopt de hond niet zichtbaar kreupel. Bij het ouder worden van de hond verergeren de symptomen in moeilijker opstaan/springen en het hebben van opstartproblemen bij het in beweging komen (stijfheid die bij beweging minder wordt).
Heupdysplasie is erfelijk, maar ook overgewicht en overbelasting spelen zeker een rol in de mate waarin de klachten zichtbaar worden en zich ontwikkelen.
HD en fokkerij:
Volgens de regels van de FCI (Fédération Cynologique Internationale) moet je hond voor het laten maken van HD-foto'sminimaal 12 maanden oud zijn.
De uitslag van dit HD onderzoek bestaat uit diverse onderdelen:
Afbeelding: HD uitslag Yara
Norbergwaarde:
Een indicatie voor de kwaliteit van de heupgewrichten is de zogenaamde "Norbergwaarde". Hoe hoger de Norbergwaarde, hoe dieper de kop van het bovenbeen in de kom van de heup zit. Als de kop diep in de kom zit, dan zit dat vaak goed stevig en is er minder kans op botwoekeringen en andere problemen. Bij een normaal heupgewricht ligt de Norbergwaarde vaak tussen de 30 en 40. Een hond met een lage Norbergwaarde heeft ondiepe heupkommen en/of een slechte aansluiting van de gewrichtsdelen en kan vaak niet meer de hoogste score (A) halen, in uitzonderlijke gevallen zijn de heupen toch van voldoende kwaliteit dat er een HD A kan worden toegekend.
Een normale of zelfs hoge Norbergwaarde betekent helaas niet zonder meer dat de betreffende hond goede heupgewrichten heeft. De uiteindelijke HD-beoordeling is namelijk van meerdere factoren afhankelijk, zoals de aansluiting van de gewrichtsdelen en eventuele botafwijkingen. Er is een rechtstreekse koppeling tussen de ernst van de botafwijkingen en de uitslag: zeer lichte botafwijkingen leiden tot de beoordeling HD B, lichte botafwijkingen leiden tot de beoordeling HD C, en ernstige botafwijkingen leiden tot de beoordeling HD D.
Er kan ook sprake zijn van "vormveranderingen". Meestal gaat het dan om een afvlakking van de voorste rand van de heupkom. De aanwezigheid hiervan wordt wel vermeld, maar heeft in het algemeen geen doorslaggevende betekenis voor de einduitslag.
Alle gegevens samen bepalen de definitieve eindbeoordeling. Het kan zijn dat slechts één aspect de doorslag geeft, maar het kunnen ook meerdere factoren samen zijn die de uiteindelijke eindbeoordeling bepalen. Je kunt dit afleiden uit de informatie op het certificaat (Botafwijking, Norbergwaarde en aansluiting).
Er zijn niet veel honden met voldoende aansluiting (dit is zelfs zelden het geval en dus zeker geen reden voor paniek, een hond met voldoende aansluiting is natuurlijk wel een hele mooie uitslag).
Er zijn verschillende FCI-einduitslagen mogelijk:
Omdat er een erfelijke component zit in de ontwikkeling van HD, zijn er door de Dalmatiër Club Nederland eisen opgesteld met betrekking tot HD:
Er mag niet gefokt worden met een hond met uitslag HD D of HD E en een hond met HD C mag alleen gepaard worden met een hond met HD uitslag A of B.
Note: Yara, Robbie en Lisa zijn alledrie als HD-A beoordeeld.
Poppy is nog niet getest.